Boulonnais
De Boulonnais is afkomstig uit Noord-Frankrijk. Dit koudbloedpaard beschikt via de Arabier over oosters bloed. Hij komt voort uit kruisingen met inlandse paarden, die rond het begin van onze jaartelling al hebben plaatsgevonden. Later werden ook andere rassen bij het fokken gebruikt, waaronder het Middeleeuwse Groot oorlogspaard en de Andalusiër.
De Boulonnais heeft over het algemeen een sierlijk voorkomen. Hij is sterk en heeft een goed geproportioneerd lichaam met een brede rug en borst. De borstkas is stevig. De schoft steekt licht uit, de schouders hellen sterker af dan bij de meeste zware trekpaarden. De stokmaat van dit ras ligt tussen de 1,58 en 1,68 m. met een gemiddelde stokmaat van 1,65 m. De Mareyeur was duidelijk kleiner met een hoogte van 1,53 tot 1,58 m. De achterhand is stevig gespierd en het kruis is voorzien van extra spieren. De benen van de Boulonnais zijn sterk en krachtig gespierd en hebben geen 'behang'. Ze zijn droog, vertonen dus geen overtollig vet, plooien en rimpels, en hebben platte voeten.
bron tekst paardentips.com
Cob Normand
De Normandische Cob stamt af van de Bidets, kleine paardjes die in Bretagne en Normandië leefden voor de periode van het Romeinse rijk. In de 10de eeuw stond Normandië al bekend als één van de gebieden die het meest geschikt waren om paarden te fokken. De kalkstenen ondergrond en de overvloedige graslanden vormen er een ideale omgeving om paarden te laten opgroeien.
De Normandische Cob is een koudbloed en is één van de 9 trekpaardenrassen in Frankrijk. De schouders zijn sterk en zorgen voor opvallend ruime gangen. De hoeven zijn middelgroot en gezond. De stokmaat van de Normandische Cob varieert van 1.60 tot 1.70 meter. De meest voorkomende kleuren van de Normandische Cob zijn donkerbruin, lichtbruin en voskleurig.
bron tekst trekpaarden.be
Comtois
De Comtois is een zeer oud ras dat waarschijnlijk al vanaf de 4e eeuw in de Franche-Comté leeft. Ze stammen waarschijnlijk af van Duitse paarden. Tijdens de 16e eeuw werden ze gebruikt het Bourgondische paard te verbeteren en in de 19e eeuw werd Normandiër, Percheron en Boulonnais ingebracht en later Ardenner.
De stokmaat van de Comtois ligt tussen de 1,50 m en de 1,65 m en het gewiicht ligt tussen de 650 kg en de 800 kg. De Comtois zijn bijna allemaal voskleurig met licht gekleurde manen en straat. Het behang aan de benen is ook lichtgekleurd. De aftekeningen zijn erg beperkt. Bruine Comtois zijn bijna niet meer te vinden.
bron tekst trekpaarden.eu
Percheron
De Percheron is een zwaar koudbloedpaard maar omdat er ooit Arabisch bloed is ingebracht, is deze koudbloed fijner gebouwd dan andere zware koudbloedrassen. Dit is duidelijk te zien aan het brede, vrij edele hoofd met zeer sprekende ogen en aan de kleinere hoeven. De hals is kort en breed. De rug kent weinig schoft en het kruis is breed en gespierd. In tegenstelling tot de meeste koudbloedrassen hebben ze zeer weinig of geen behang.
De Percheron dankt zijn naam uit de landbouwstreek 'La perche' in Normandië, Noord-Frankrijk. Het is een mengsel van verschillende trekpaardenrassen met een scheutje Arabisch bloed. Er zijn twee types te onderscheiden het zware trekpaarden en het lichtere koetspaard. De stokmaat ligt tussen de 1,60 en 1,75 m en het gewicht ligt tussen de 500 en 1000 kg. De toegestane kleuren zijn schimmel en zwart.
bron tekst trekpaarden.eu